Oude steden en koude bergen

2 augustus 2013

Nu zijn we alweer in Arugam Bay, een prachtige baai aan de oostkust van Sri Lanka, maar hiervoor hebben we al heel wat andere delen van dit land gezien. Nadat we afscheid van Victor hadden genomen op het station van Ragama stapten we in een trein die zo vol was dat mensen half uit de deuropening hingen. Ze zaten nog net niet op het dak, maar het scheelde niet veel. Wij stonden daar met onze bagage en toen we de trein binnen zagen komen dachten we dat we er nooit bij zouden kunnen. Maar op een miraculeuze manier ontstond er ineens plek voor onze bagage en konden we instappen. Er waren zelfs twee Srilankanen die ons hun zitplaats aanboden! 

In Colombo aangekomen, waar de trein naar Kandy, ons volgende reisdoel, zou vertrekken hadden we nog drie kwartier over. De stationschef kwam gezellig een praatje maken. Zijn vrouw was in Hamburg geweest, dus hij voelde waarschijnlijk een band. Jammer was, dat hij ons vervolgens twee keer naar het verkeerde perron stuurde. Als je veel bagage mee moet sjouwen, is dat in de hitte geen pretje. De trein naar Kandy was een extra trein, omdat het heel druk was. Het was namelijk een lang weekend in Sri Lanka omdat het maandag een Poya (volle maan)dag was, een feestdag en dus een vrije dag. Half Sri Lanka neemt dan de trein om op familiebezoek te gaan. De trein was waarschijnlijk uit het museum gehaald, want in de wagon was vrijwel niets dat nog heel was. De stoelen helden gevaarlijk naar voren en het glas van de ruit was gebroken en werd met wat plakband bij elkaar gehouden, om maar iets te noemen. 

In Kandy aangekomen werden we opgewacht door Upali, onze chauffeur voor de volgende 7 dagen. We hadden heel decadent een auto met chauffeur gehuurd. Dit hadden we kunnen regelen in Colombo, toen we daar een treinkaartje gingen kopen bij het station bij een soort toeristeninformatiebureautje. De vriendelijke man die ons daar te woord stond deed ons een voorstel voor een zevendaagse trip naar de Ancient Cities met auto en chauffeur, waarbij ook de accommodatie geregeld was. Erg aantrekkelijk en een manier van reizen die door veel toeristen wordt gedaan. Apart was wel dat toen we bij ons eerste guesthouse aankwamen dit het huis bleek te zijn van de vriendelijke man. We zouden daar totaal drie nachten blijven, dus dit was voor hem ook een goede deal. Bij ons heet dit belangenverstrengeling, hier is dat gewoon slim. Het bleek trouwens een geweldig goed guesthouse te zijn, met een prima kamer, een hele vriendelijke familie en geweldig eten. We hebben hier weer andere varianten van Srilankaanse curries leren kennen, erg lekker. 

Kandy ligt in een prachtig groene omgeving op zo'n 500 meter hoogte. We bezochten er de bekende Tempel van de tand, waar een tand van boeddha bewaard wordt. Ook hier maakten we weer een staaltje van slim ondernemerschap mee. Een oudere man vroeg ons waar we vandaan kwamen en vervolgens liep hij met ons mee naar binnen, waarbij hij ons gelijk iets begon te vertellen over de tempel. Voordat we het doorhadden bleken we een gids te hebben! We waren eigenlijk niet van plan geweest om een gids te nemen, maar het bleek toch wel handig omdat hij precies wist wat er in de tempel ging gebeuren en hoe we binnen het complex moesten lopen. We waren namelijk niet de enigen. Veel toeristen, maar ook veel Srilankanen bezochten deze bekende tempel waar over een paar weken 10 dagen lang een processie (Esala Perahera) wordt gehouden. Op de laatste dag (weer met volle maan) bestaat deze uit een "optocht" waaraan zo'n 50 prachtig versierde olifanten deelnemen. Helaas kunnen wij dit niet zien, want dan zijn wel al weer terug in Nederland. 

Na Kandy bracht Upali, onze chauffeur, ons naar Anuradhapura, een van de oude steden in Sri Lanka. Zo'n 1000 jaar lang was dit de hoofdstad van het land. Door meerdere invallen vanuit het zuiden van India besloot men uiteindelijk de stad te verlaten en werd er een nieuwe hoofdstad gebouwd: Polonnaruwa. Onderweg naar Anuradhapura bezochten we de rotstempels van Matale. Erg mooi en kleurrijk, maar het meest bijzondere waren wel de muurschilderingen waarop te zien is wat er met je gebeurt als je in de boeddhistische hel terechtkomt (zie foto). Als de boodschap dan nog niet is overgekomen, is er verderop nog een grot waar via beelden (poppen) nog aanschouwelijker wordt gemaakt wat er van je terecht komt als je in de hel belandt. 

We bezochten in beide oude hoofdsteden stupa's en tempels. Sommige nog steeds in gebruik, andere al lang geleden verlaten. Erg indrukwekkend. Het gebied deed ons denken aan Bagan in Birma (dat al weer erg lang geleden lijkt). Ook hier vaak bakstenen tempels en stupa's en alles gelegen in een behoorlijk uitgestrekt en stil gebied. Bij de bezienswaardigheden was het meestal vrij rustig, maar soms kon je er iets drinken of souvenirs kopen. Ook troffen we een enkele keer een man met een fluit en een rieten mand aan. Inmiddels weten we wat je dan kunt verwachten. Na een kort fluitconcert komen er een of meerdere cobra's te voorschijn! Van een afstand is dat nog leuk, maar als zo'n man even later een slang om je nek wil hangen weet vooral Marian niet hoe snel ze weg moet vluchten. 

Na Pollonnaruwa vertrokken we naar Sigiriya om de bekende rots te beklimmen. Een bijzonder gezicht: midden in het groene landschap (met veel jungle en apen) doemt ineens een hele hoge rots (ong. 370 meter) op. Aan de voet hiervan zijn al prachtige tuinen met restanten van waterbassins en gebouwen te zien. De geleerden zijn het er niet over eens welke functie deze gebouwen hadden: behoorden ze tot een heel groot klooster of was het een paleis? Via vrij steile trappen kun je naar de top van de rots klimmen en halverwege zijn prachtige muurschilderingen van vrij wulpse dames te zien. In de hitte en met mijn (Marian) hoogtevrees viel de klim naar boven erg tegen. Paul heeft de muurschilderingen en de "leeuwenpoten" (die vroeger de ingang van het klooster/paleis flankeerden) nog wel op de foto gezet. 

Via Kandy bracht Upali ons naar Nuwara Eliya, op zo'n 1900 meter hoogte. Dit is het gebied van de theeplantages. We hadden wel wat kou verwacht, maar zo koud dat ik 3 dekens en veel kleren nodig had in bed, dat viel toch wat tegen. Nuwara Eliya is een kleine plaats met veel tamils die waarschijnlijk vanwege de theeplantages naar de bergen zijn gekomen. Hier zagen we voor het eerst in Sri Lanka veel bedelende mensen (vooral ouderen die soms zelfs op de grond lagen). Op zo'n moment voelen we ons toch niet zo prettig. Wij de luxe en het geluk dat we hier kunnen rondlopen en zij hebben zo te zien niets. 

 

Foto’s

2 Reacties

  1. Koos:
    4 augustus 2013
    Hallo allebei.
    Het leest of jullie steeds meer genieten des te langer jullie weg zijn, en misschien is Sri Lanka inderdaad wel de mooiste locatie van jullie reis. "Oude steden'', het klink prachtig en wat de bevolking met de Tand van Boeddha doet is ook bijzonder.
    Hier gaan we van warme dag naar warme dag, meest tussen 25 en 30 graden. Ik kan er niet zo goed tegen maar blijft toch redelijk actief. hoewel het voor mij eigenlijk niet meer hoeft zo. Vandaag ga ik met Frans het Jeneverpad lopen, van Rotterdam-Marconiplein naar Vlaardingen, met 25 graden toch een hele klus.
    Schaf een kookboekje (engelstalig) aan, dan kunnen jullie thuis ook genieten van de curries, ik kom het graag wel een keer proeven.
  2. Annette van Hulst:
    14 augustus 2013
    Hi, ik heb het denk ik al eerder geschreven, leuk dat jullie dit prachtige reisverslag maken.
    Volgens mij komen jullie nu toch weer bijna deze kant op.
    Of zijn jullie er al
    Groetjes Annette